Op de fiets naar Apoera. - Reisverslag uit Paramaribo, Suriname van Koert - WaarBenJij.nu Op de fiets naar Apoera. - Reisverslag uit Paramaribo, Suriname van Koert - WaarBenJij.nu

Op de fiets naar Apoera.

Door: Koert1

Blijf op de hoogte en volg Koert

22 Februari 2012 | Suriname, Paramaribo

Vrijdag 17 februari.

Voor het eerst met Surinam Airways. Alle negatieve verhalen over de SLM ten spijt; het vliegtuig vertrok op tijd, de bediening was prima en …… niet onbelangrijk, mijn fiets mocht gratis mee en kwam onbeschadigd aan.

We landen om 21.00 uur, locale tijd, op Pengel Airport en daar wordt ik met een kleine vrachtwagen opgepikt door één van de mensen van de Palulu camping, gelegen op 4 kilometer van de luchthaven. Terwijl ik op mijn bagage wacht breng ik mijn fiets op orde. We hobbelen in de duisternis het oerwoud in. Deze prachtige zandweg reed ik eerder al een keer helemaal uit op de fiets naar Affobakka en het doet me verdriet dat de weg geasfalteerd zal worden. Met dank aan het “eco”-toerisme dat in Suriname opbloeit. Op de camping word ik onthaald met koffie en mijn hangmatje is gespreid. Gelukkig neemt niemand me kwalijk dat ik al snel onder zeil ga; in Nederland is het dan al 5.00 uur in de ochtend.

Zaterdag 18 februari.

Wat is dat lekker wakker worden met het gekwetter van de vogels en het gesnerp van de circades. Onder mijn hangmat scharrelt een klein boszwijntje. We ontbijten met pannenkoeken en zelfgemaakte jam van bosvruchten. En dan kan de tocht naar Apoera beginnen. Het is zonnig en al behoorlijk heet . Bij de supermarkt van Zanderij sla ik 6 liter water in, enkele rollen biskwie, blikjes worstjes en smeerworst. Mijn voornemen is deze dag naar Witagron aan de Coppenamerivier te fietsen; een afstand van ongeveer 120 km., halverwege de Blanche Marie watervallen, waar het mij in feite om te doen is. Ik zet er lekker de vaart in en de conditie van de laterietweg, een soort grinderige zandweg, is gelukkig goed. Na een kilometer of 40 verlaat ik de savanne en rij ik het oerwoud in. Al snel kom ik de eerste apen tegen die hoog in de bomen kabaal maken en zich door mij laten verrassen. Even later steekt een zwarte boskat over.
Maar ik heb de zwaarte van de tocht schromelijk onderschat. Wanneer de heuvels beginnen en er geklommen moet worden verzuren mijn spieren acuut en lukt het me niet meer mijn cadans terug te vinden. Ik heb hoofdpijn en wil voortdurend drinken. Ik zoek verkoeling in een kreek, maar dat helpt slechts voor korte duur. Op dit paradijselijke plekje had ik mijn kamp moeten opslaan maar ik ben dan nog te geobsedeerd om kilometers te maken en zo ver mogelijk te komen. Ik hou het er op dat ik vooraf beter had moeten acclimatiseren. De overgang van winters Nederland naar een tropisch Suriname is te groot en door het aanhoudende winterweer heb ik ook te weinig fietsconditie opgebouwd.

Wanneer ik nabij Witagron het erf van een indianenfamilie op fiets ga ik letterlijk over mijn nek van de narigheid. Ik zie mijn ontbijt en het karige eten van de SLM in een onbekende gele saus de greppel in verdwijnen. De kippetjes die hier rondscharrelen zullen wel blij met me zijn. De mensen zijn allervriendelijkst en een stukje verderop vind ik onderdak waar ik onder een bladerdak mijn hangmat mag ophangen. Men biedt mij eten aan, maar ik wimpel het af. De mensen zullen wel gedacht hebben. Het lukt me nauwelijks mijn hangmat vast te knopen, zo slap voel ik me. Ik ben gelijk vertrokken en wordt wakker van muziek. Het is inmiddels donker. Een dieselaggregaat staat te ronken en verlicht het dorpje met enkele straatlantarens. Een man predikt en een vrouw is in trance. Ik kan er niets van verstaan, behoudens het veelvuldig aanroepen van the Lord, Jesus Christ. De overgave van de mensen is aandoenlijk en ik denk er het mijne van. Om precies 22.00 uur wordt het aggregaat uitgezet en keert de stilte weer.

Zondag 19 februari.

De prediker en een aantal van zijn volgelingen blijken uit Apoera te komen en gaan die dag nog terug omdat de prediker ’s avonds voor zijn eigen gemeente voorgaat. Hij is bereid mij met zijn pickup in Kamp 52 af te zetten. Ik voel me nog slap en dizzy en weet dat het op de fiets niks zal worden.
Wanneer we de 140 kilometer lange weg afdenderen prijs ik me gelukkig dat ik samen met Frederico, een aardige indianenjongen van 11 jaar oud, op een houten plankje in de achterbak zit, en niet op de fiets, en ik voel me er niet schuldig onder. Met de ene hand houd ik me goed vast om niet bij iedere hobbel uit de auto geslingerd te worden en met de andere hand probeer ik te voorkomen dat mijn fiets het daaronder geplaatste drumstel plet. Halverwege stopt de prediker bij een kreek. De baby die aan boord is, Luca, een schattig meisje van 3 maanden oud, wordt gebaad en de kinderen in het gezelschap poedelen wat in het water en vullen hun drinkflessen.
Na een korte stop gaan we weer. De weg is niet alleen slecht en eentonig; bos, bos en nog eens bos; het landschap wordt steeds heuvelachtiger met gemene steile hellingen van 10%. Helling op moet de chauffeur terug naar zijn kleinste versnelling. Voor dit parcours zou ik normaal gesproken minimaal 2 dagen nodig hebben gehad; vermoedelijk zelfs langer. Eenmaal stopt de prediker abrupt; een slang van wel 4 meter steekt de weg over. Ik hoop dat de foto gelukt is; ik mag van de man bij het fotograferen niet dichterbij komen. Langzaam schuifelt de slang het struikgewas in.

Bij Kamp 52 wordt ik gedropt en neem ik afscheid van het gezelschap. Ik fiets de smalle weg op die volgens een bordje in 15 kilometer naar de Blanche Marie watervallen zou moeten leiden. Ik ben gewaarschuwd dat de weg heel slecht is maar het begin valt heel erg mee. Na een kilometer of 4 slaat de twijfel toe wanneer ik op een brug stuit waarvan vrijwel alle planken van het brugdek verdwenen zijn. Het komt me onwaarschijnlijk voor dat hier nog auto’s overheen zouden kunnen rijden. Voor de brug staan in het struikgewas 2 toeristenbusjes die hier hun laatste rustplaats vonden. Niet zonder gevaar steek ik met mijn fiets de brug over. Hierna vervolg ik mijn weg; althans dat probeer ik. Het is nu niet meer dan een karrenspoor met vele diepe tomatensoep kleurige plassen. De begroeiing langs de weg is zo dicht dat ik geen keuze heb en door de plassen heen moet, die regelmatig kniediep zijn zodat mijn fietstassen door het water gaan. Het schiet niet op. Het water sopt in mijn schoenen en de fiets is besmeurd met rode modder. Een bordje in het struikgewas verbiedt tot jagen omdat sprake is van een toeristische weg. Aan de verse bandensporen zie je dat er auto’s van de weg gebruik maken maar er zijn stukken die zo slecht zijn dat het mijn voorstellingsvermogen te boven gaat. De bandensporen zijn niet alleen heel diep maar ook zo ongelijk dat een auto er van zou kunnen omvallen. Waar bomen over de weg zijn gevallen zijn shunts gemaakt die één grote blubberpartij vormen. Met hoge stappen sleur ik mijn fiets door de zuigende modder en platgereden struiken. Met nog zo’n 7 kilometer voor me, met naar verluid ook nog twee steile heuvels, houd ik het, met pijn in mijn hart, voor gezien en keer om naar Kamp 52. Geen Blanche Marie watervallen, tenzij er nog een jeep langs zou komen die me mee zou willen nemen en terug brengen. Ik hoor van alles ritselen in de struiken maar geen enkel dier laat zich zien. Wel zie ik enkele prachtig gekleurde vlinders.
Tegen de avond ben ik weer terug bij Kamp 52.

Kamp 52 is een oude vervallen barak die beheerd wordt door een schriele oude Guyaneese creool die alleen Engels spreekt. De man is dronken maar heet me hartelijk welkom. Hij heeft een enorme kegel en waggelt voor me uit om een waterton aan te wijzen en een plek voor mijn hangmat. Hij mompelt voortdurend en ik weet niet of hij het tegen mij heeft. Hij biedt me zwarte koffie aan, maar die sla ik af onder het mom dat het slecht voor mijn maag is. Het aanzien van de man en de troep waar hij in leeft doet je de lust in koffie vergaan. De man is weduwnaar en de enige die voor hem zorgt is God Almachtig. Ik probeer me bij de waterton zo goed mogelijk schoon te maken van de modder.
Onder een groot afdak zie ik verscheidene tentjes staan. Ze blijken van - overwegend - jonge mannen te zijn die voor een houtkapbedrijf een inventarisatie maken van bomen die voor de kap geschikt zijn. De mannen keren kort daarop voor het donker terug en ik knoop een praatje met ze aan. Ik stel kritische vragen over duurzaam bosbeheer. Er zijn zo’n 50 winbare boomsoorten. Van FSC-hout heeft men nog nooit gehoord maar in Suriname is niet alles toegestaan. Wanneer bijvoorbeeld binnen een straal van 10 meter twee winbare bomen groeien mag er slechts één van gekapt worden. Bomen met een diameter van minder dan 35 cm. mogen niet gekapt worden. De gekapte bomen zouden overigens vanzelf weer teruggroeien. Ik begin maar niet over de wegen die dwars door het oerwoud gebulldozerd worden om bij de bomen te komen.

Wanneer de duisternis invalt ga ik met de kippen op stok. Om een uur of twaalf word ik opgeschrikt door keiharde countrymuziek. De oude creool is uit zijn roes opgestaan en zwerft over het erf. Vlak bij mijn hangmat verkiest hij een plek om uitvoerig te wateren. Hij schijnt met zijn zaklamp in mijn hangmat en ik adviseer hem weer naar bed toe te gaan. Hij beweert dat het 5 uur is en tijd om op te staan. Hij laat me hierna gelukkig verder met rust. Na een uurtje verstomt de muziek maar ik zie de man nog een tijd lang met zijn zaklamp rond schijnen. En wanneer je zo half slapend, half wakend in je hangmat ligt is het ongelofelijk wat je aan geluiden hoort. Talloze vogels, brulapen, circades, vogels of vleermuizen die vlak langs je hoofd fladderen, muskieten die tevergeefs naar een gaatje in je klamboe zoeken.

Maandag 20 februari

Van de mannen begrijp ik dat het van Kamp 52 naar Apoera zo’n 65 km. is en dat na 20 km. de weg vrij vlak zal zijn. Ik zal af en toe steen- en houttrucks tegenkomen die hun lading naar de haven van Apoera brengen. En dat blijkt te kloppen. De zandweg is redelijk goed te doen. Slechts één keer moet ik door een diepe plas waden en een enkele keer is de weg zo rul dat zelfs de bandensporen van de trucks me onvoldoende grip bieden. Het is bewolkt en de zon laat zich niet zien en daar ben ik heel blij mee. Soms valt er wat regen. Ik herken de papagaaien al aan hun geschreeuw, voor dat ik ze zie. Een prachtig paar zweeft over me heen. Een enkele keer wordt ik ingehaald of in tegengestelde richting gepasseerd door een truck waarvan de chauffeur me steevast toezwaait. Eén chauffeur stopt zelfs en knoopt een praatje met me aan. Af en toe zie ik een glimp van de oude spoorlijn die op slechts enkele tientallen meters van de weg loopt. De bielzen zijn verrot en het spoor is overwoekerd met struiken en bomen.

In het begin van de middag kom ik in Apoera aan en ga op zoek naar een steenschip. Volgens de hout-mannen van Kamp 52 gaan er dagelijks steenschepen naar Nieuw Nickerie en vaart de riverboat alleen op zondag. Maar er vaart deze dag geen steenschip maar juist wel een riverboat. Ik heb nog genoeg tijd om in de Corantijnrivier een bad te nemen en mijn kleren en schoenen uit te spoelen.
Om 16.00 uur vertrekt de riverboat. Het is een houten boot met een sterke dieselmotor. Benedendeks wordt vracht gestapeld; overwegend kratten met lege Parbo-bierflessen. Bovendeks hangen de passagiers hun hangmatten op voor de nacht. Het is al donker wanneer de boot het plaatsje Orealla aandoet op de Guyanese westoever van de rivier. Ik koop hier mijn eerste warme maaltijd sinds de SLM omdat ik weer echt trek heb; tussentijds heb ik me met biscuitjes overeind gehouden. Nasi kip; het smaakt me voortreffelijk, behalve het pepertje dat ik in het donker als sperzieboontje aanzie. De kip is – naar Hollandse maatstaf - een flinke dij die heerlijk krokant gebakken is.
Hierna zet de boot koers naar Nieuw Nickerie en zal onderweg nog enkele nederzettingen aandoen. De boot is overvol. Overal hangen hangmatten en liggen de mensen op matrasjes op de planken van het grote luik naar de laadruimte. Er zijn veel kinderen en tieners onder hen. Een enkeling neemt op het dak plaats maar mij lijkt dat geen goed idee want er is geen reling. Wanneer je in het donker over boord valt zal niemand het merken en eindig je als een maaltje voor de piranha’s.
Al ver voor Nieuw Nickerie is de Corantijn zo breed dat je in feite op de Atlantische Oceaan vaart. Het schip slingert en stampt en de mensen in hun hangmatten slingeren woest heen en weer. Het schip kraakt in zijn voegen en er wordt een benzineaggregaat gestart om met een pomp het ruim droog te houden. Ik tel de zwemvesten; één vest voor 2,5 personen. Ik knijp hem voor mijn fiets die op het dak ingeklemd staat tussen een watervat en de stuurhut. Door de kapitein persoonlijk daar neer gezet als de beste plek aan boord. Maar hij staat niet vast en ik durf in het donker niet het dak op om te inspecteren of ‘ie goed staat. Grote donderwolken steken scherp af tegen de heldere sterrenhemel en af en toe schiet een bliksemflits over de oceaan. Wanneer de regen op het dak klettert wordt zelfs het geluid van de dieselmotor overstemd. De druppels regenwater hangen onder het schrotenplafond maar kiezen gelukkig andermans hangmat uit om naar beneden te vallen.

Dinsdag 21 februari

Het is 5.00 uur in de ochtend wanneer we in Nieuw Nickerie aankomen. Mijn fiets is gelukkig niet in de Corantijn verdwenen en de kapitein tilt hem met een sterke indiaan van het dak de wal op. Ik betaal voor mijn avontuur slechts 40 SRD, omgerekend 10 Euro. Ik had het niet willen missen.

Nieuw Nickerie slaapt nog wanneer ik de markt zoek waar om 6.00 uur de Lantibus naar Paramaribo zou moeten vertrekken. Een stel dat op de bus wacht weet me te vertellen dat de kaartjes een dag tevoren gekocht moeten worden en dat de fiets zeker niet mee zal kunnen. Maar als uit het niets verschijnt er een boom van een man, Carlos genaamd, die me voor 200 SRD aanbiedt, met meenemen van mijn fiets, naar Paramaribo te rijden. Het stel verzekert me dat dit een alleszins redelijk aanbod is. Ik moet wel 100 SRD vooruit betalen zodat de man benzine kan kopen.
Om 6.00 uur staan we voor de benzinepomp. De pomphouder wordt door de chauffeur uit zijn bed gebeld en spreekt er schande van dat de zoon van de pomphouder te beroerd is om de pomp op dit vroege tijdstip te openen. Hij zou dat van zijn eigen kinderen niet tolereren. Mijn chauffeur blijkt een voorbeeldige man. Hij heeft 4 kinderen en een vrouw te onderhouden en wil niet dat zijn kinderen zonder vader opgroeien zoals hij zelf. Hij werd opgevoed door een Hollandse vrouw. Hierna verdiende hij met smokkelen zijn geld maar kwam bij het eerste kind tot bezinning dat hij een beter leven moest lijden en zijn verantwoordelijkheid moest nemen. Wonderlijk is dat de man, die na de basisschool niet meer naar school ging, overal over mee kan praten, goed op de hoogte is van het wereldnieuws en zonder laatdunkend te worden, precies kan duiden waar het in de Surinaamse maatschappij nog aan schort. Hij houdt van zijn land en is er zonder overdrijving trots op.
Met een noodgang brengt hij mij naar Paramaribo. In 3 uur legt hij de 250 km. af. Met één hand op het stuur en met de andere hand telefonerend, muziek bedienend en op de maat roffelend op het stuur of zijn knie. Wanneer hij niet praat zingt hij hardop mee; een halve toon te laag, maar dat mag niet deren.

In het begin van de middag ben ik in Paramaribo en wordt vriendelijk ontvangen door Walter, de baas van guesthouse Mona Lisa. Ik krijg weer mijn vertrouwde kamertje en ik verheug me op een douche. Wanneer ik mijn haren was kleurt het sop rood, en dat terwijl ik de hele trip mijn pet op gehouden heb! ’s avonds wordt mijn koffer gebracht die ik in Zanderij achterliet. Al met al ging mijn Apoera trip dus veel sneller dan ik aanvankelijk gedacht had. De Blanche Marie watervallen laat ik op mijn verlanglijstje staan. Wie weet.

woensdag 22 februari
Vandaag dus een dagje om rustig aan te doen, even de stad in te gaan voor een koude Parbo en mijn verhaal te schrijven. Hopelijk lukt het om het straks in een internetcafé op het web te plaatsen. Morgen een dagje bij de Stichting ter voorbereiding van het kinderboekenfestival en vrijdag naar Moengo om daar enkele workshops te draaien.

  • 22 Februari 2012 - 16:44

    MoengoJAN:

    Jeetje Koert, wat een mooi avontuur! Petje af voor deze onderneming. Blanche-Marie is zeer zeker de moeite waart. Lekker vissen, gemasseerd worden door de vallen en vooral al die dieren om je heen. Groeten in Moengo en bedankt voor dit avontuur!

  • 22 Februari 2012 - 18:25

    Elena:

    Jeemig pap wat een verhaal!!!
    Echt super leuk om het te lezen en mee te ervaren. Ik had er allemaal dramatische beelden bij hihihihi. Hiet en daar had ik het ook onwijs met je te doen. Ben je weer helemaal opgeknapt???
    Genietse daar en tot het volgende verhaal.
    Dikke kus van ons.

  • 22 Februari 2012 - 18:37

    Loes:

    Mozes kriebel, Koert wat een machtige tocht door de jungle. En dat zonder yoghurtjes ;-)
    Ondertussen hobbel ik al naar Ouderkerk en terug in een ietwat andere temperaturen dan in Suriname.
    Vorige week is een aantal studenten, o.a. Nina de Ligt, van de IPABO gearriveerd voor een stage. Misschien kom je ze tegen. Veel plezier met de kinderboekweekactie. Loes

  • 22 Februari 2012 - 19:30

    Annita:

    Ha Koert,

    Wat een supertocht heb jij gemaakt! Slaap dat nou een beetje in zo'n hangmat? Hopelijk voel je je weer helemaal oké voor het Kinderboekenfestival begint.

    Succes met je projecten,
    Annita

  • 22 Februari 2012 - 20:08

    Ramon:

    Dat leest lekker weg, ik kijk nu al uit naar het volgende verhaal. Wat een avontuur weer, alleen dat van die slang van 4 meter.....?
    Nou toch maar de Cube meegenomen niet, zo te lezen zijn de trails nogal uitdagend.

    Veel plezier.

    Groeten,
    Ramon

  • 22 Februari 2012 - 23:04

    Simone:

    Hey Koert,
    Heerlijk om je weer te lezen en mijn fantasie de vrije loop te laten, met de dingen die jij beleeft in mijn achterhoofd (op dat greppelmaaltje na dan ;).
    Geniet van elk moment en hou je lezers op de hoogte!
    Liefs, Smoontje

  • 23 Februari 2012 - 12:38

    Toos :

    Jeetje koert, wat een tocht en wat een leuke verhalen.
    Veel succes de komende dagen.

    Groetjes Toos




  • 05 Maart 2012 - 10:42

    Yvonne Schouten:

    He Koert, ik lees nu je verslag. Beter laat dan nooit. Wat een ervaring heb je weer opgedaan: geweldig. Geniet van je belevenissen. Liefs, Yvonne

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Koert

Koert gaat regelmatig naar Suriname om workshops te geven aan collega's in het onderwijs, ouders en leerlingen. Maar als er een gaatje valt in het programma, dan springt hij graag op de mountainbike om door de savanne en het oerwoud te fietsen. In 2014 hielp Koert 5 weken mee aan de herbouw van verwoeste scholen in de Filipijnen en in 2016 werkte hij mee aan een kleinschalig herbouwprogramma van woonhuizen in Nepal. Ook in 2017 staat Nepal op het programma om mee te werken bij de herbouw van scholen die door de aardbevingen werden verwoest.

Actief sinds 27 Juni 2010
Verslag gelezen: 1841
Totaal aantal bezoekers 108667

Voorgaande reizen:

27 Augustus 2019 - 09 Oktober 2019

Lombok bouwt met bamboe.

15 Februari 2019 - 15 Februari 2019

Lombok

17 Februari 2017 - 07 Maart 2017

Nepal 2

24 April 2016 - 06 Mei 2016

Helping Thulo Parsel, Nepal

11 Juli 2014 - 14 Augustus 2014

Bogo City, Cebu, Filipijnen

22 April 2013 - 04 Mei 2013

Suriname 6

28 April 2012 - 13 Mei 2012

Moengo 2012

17 Februari 2012 - 03 Maart 2012

Saramacca

30 April 2011 - 14 Mei 2011

Suriname-4

15 Februari 2011 - 26 Februari 2011

Op herhaling

29 Juni 2010 - 01 Augustus 2010

Suriname, juli 2010

Landen bezocht: