Het (luie) zweet?
Blijf op de hoogte en volg Koert
03 Augustus 2014 | Filipijnen, Bogo
Met twee dames sta ik bijna de hele dag zand te zeven. Voor het pleisteren van de wanden hebben we heel veel fijn zand nodig. De verhouding is 5 delen zand: 2 delen cement en 4 delen water. Na een poosje heb ik de zeef aangepast door de hangconstructie van dun betonstaal te maken i.p.v. binddraad. Hierdoor verschuift en verzakt de zeef niet meer tijdens het slingeren. Stompzinnig werk, maar er ontwikkelen zich tijdens het werken diepzinnige gesprekken over studie, werk en godsdienstige onderwerpen.
De mortel wordt tegen de wand ‘gekwakt’ en daarna met een lange rei en een schuurbord vlak gestreken. Vooraf wordt de wand nagemaakt omdat het water anders gelijk uit de specie wordt getrokken. Ook wordt de specie tussendoor natgehouden omdat ie anders snel uitdroogt. Zelfs de professionals gaan niet erg snel; per man zo’n 6 m2 op een dag. We hebben totaal zeker 400 m2 te gaan! Met de omlijsting van een kozijn is zo iemand al bijna een dag bezig.
Donderdag 31 juli
Vandaag ben ik ‘over de helft’ van mijn verblijf in de Filipijnen. Wat gaat het snel.
Denk ik dat we uitgemetseld zijn, maar nee, op de scheidingswand tussen de lokalen wordt de punt onder het dak ook dichtgemetseld. Dat is natuurlijk beter voor de geluidoverlast die de klassen elkaar kunnen bezorgen maar de wand lijkt me constructief gezien erg hoog. Anders dan de buitenmuren komt er geen gewapende randbalk overheen.
In de middag heeft de school een gezamenlijk feest. Het doet denken aan een soort groepsdanswedstrijd. De muziek staat keihard en het niveau is met wat gewieg van de heupen en geschuifel naar links en rechts bedroevend maar het enthousiasme is er niet minder om. Ook de vrijwilligers komen aan de beurt en worden door de schoolleiding nog eens extra in het zonnetje gezet.
We stoppen een uurtje eerder om met alle vrijwilligers naar een suikerrietplantage te gaan. In de omgeving is 18.000 ha. Bebouwd met suikerriet. Ook de aanplant en de oogst is handwerk. De plant groeit op uit een stuk stengel van ongeveer 20 cm. Waarvoor eerst een gat in de grond wordt geprikt. Na een maand of 10 is de nieuwe plant zo’n 3 meter hoog en kan die geoogst worden. De stengel bevat veel suiker en wordt in een fabriek verwerkt. Het blad wordt aan het vee gevoerd. We mogen van een stengel knabbelen en inderdaad is die erg zoet. De meeste boeren planten jaar na jaar suikerriet. De verarming van de grond proberen ze tegen te gaan met kunstmest. Als je daarvoor te arm bent zal je opbrengst afnemen. Sommige boeren wisselen de teelt af met de verbouw van mais.
Vrijdag 1 augustus
Een dag met een gaatje, kan je wel zeggen. Eerst sjouwen we met fijn zand en cement en vervolgens specie aanmaken om de pleisteraars op weg te helpen. Daarna repareer ik de zand zeef. Er blijkt een gat in te zitten. Over het gat ‘naaien’ we een stuk gaas en het blijkt te werken. We zeven nog een flink aantal zakken zand en in de pauze helpen de schoolkinderen graag mee. Na de lunch weer specie aanmaken en daarna een voor mij de ‘ondankbare’ klus om een stuk randbalk weg te hakken waar de bekisting gespat is. Op 3 meter hoogte op een wiebelige steiger sta ik met een soort van beitel en hamer als een wilde de boel weg te hakken. De beitel is een buis met aan het einde een stalen nagel. Met de nagel sla je steeds een stuk beton weg. De buis dient als handvat om te voorkomen dat je op je vingers slaat. Je kunt je voorstellen dat dat niet erg opschiet. Maar het is wel een leuk gezicht om van boven af alle vrijwilligers te zien pleisteren. Sommigen zijn er al heel bedreven in. Er wordt natuurlijk ook plezier gemaakt. Een Amerikaans meisje met veel praatjes wordt op een gegeven moment door de heren languit in de stucspecie gelegd, tot groot vermaak van alle aanwezigen.
Zaterdag 2 augustus
De ochtend gebruik ik om door de stad heen te slenteren en wat inkopen te doen. Gelaten schuif ik aan in een lange rij wachtenden voor de enige ATM in het stadje die nog geld uitbraakt. Bij de kerk word ik als het ware overvallen door 3 allerliefste dames die me kaarsen willen verkopen. Van ieder neem ik er een. In de kerk is evenwel geen enkele plek om een kaarsje op te steken. Dat blijkt dus buiten te moeten gebeuren, aan de voeten van de Heilige Vincent, de beschermer van het stadje. In het stadspark lees ik op een bankje mijn e-reader en heb veel bekijks van m.n. de oudere meisjes. Dat voelt wat onbehagelijk want er lopen hier Westerse grijsaards rond van mijn leeftijd met veelal een dikke pens en sjofele kleding voor wie het leven bestaat uit het scoren van lieftallige Filipijnse meisjes waarvan je je afvraagt of ze al 16 jaar oud zijn. Weerzinwekkend.
’s Middags neemt mijn gastheer mij en een net gearriveerde Franse vrijwilligster mee naar het strand. De Française is een 60-jarige rechter die in een onderwijsproject mee zal doen. Het zeewater is wel zo’n 30 graden en van een verfrissende duik is eigenlijk geen sprake. Het water is ook nog eens erg troebel door de harde wind van de afgelopen dagen. Maar dat mag de pret niet drukken.
Zondag 3 augustus
Om 3.15 uur in de ochtend sta ik op en om 4.00 uur zitten mijn gastheer Vincent en ik op de fiets om de Noorse Ina op te halen. In het nachtelijk duister fietsen we 15 kilometer over een bijna verlaten hoofdweg naar de haven van Hagnaya. Daar nemen we een RoRo ferry naar Bantayan Island; zo’n 5 kwartier varen. Het schip stampt en slingert maar we worden gelukkig niet zeeziek. In Santa Fe gaan we van boord. Wat direct opvalt is dat er nauwelijks gemotoriseerd verkeer is. Er zijn wel fietstrikes. Het doet allemaal veel gemoedelijker aan dan in Bogo. De orkaan van november heeft hier flink huis gehouden. Er is nog heel veel schade zichtbaar en we komen veel tenten van de UNHCR tegen waarin daklozen bivakkeren. In de hoofdstad van het eiland, Bantayan bezoeken we de vismarkt. Het is een lust voor het oog; prachtige kramen met een grote verscheidenheid aan vis en schaaldieren. Hierna rusten we wat uit op het Plaza en loop ik nog even de oude kerk van St. Peter en St. Paulus in. Verrassend genoeg kom ik op de gevel een beeld tegen van St. Jacobus die duidelijk herkenbaar is aan zijn staf met knapzak. Bij een konditorei wordt een bakkermeisje verliefd op me; lijkt het. Alle collega's staan rond haar te giebelen. Wat zou ik graag willen weten wat ze zeggen.
Het is inmiddels zo warm dat we niets liever willen dan een frisse duik en we volgen een onbestemd weggetje naar Maja’s Beach Resort. Wat een schril contrast met alle chaos die we tegenkwamen. Het Resort is volledig opgeknapt en alles doet het. Het is schoon en groen. Er zijn weinig gasten maar de beheerder staat ons toe tegen een geringe vergoeding van het zwembad gebruik te maken. We drinken onze softdrink in het water aan de rand van het zwembad met uitzicht over de Indische Oceaan. Wat een decadentie in een land waar gebrek is aan alles.
-
05 Augustus 2014 - 15:11
Fransje:
Hey paps,
Ik heb alle berichten weer even bijgelezen. Het klinkt als een gezellige boel tijdens het harde werken. Veel niet zo arbo-technisch verantwoord? Nog wel wat vet op de botten en nog geen hernia?
Geniet van de tweede helft van de reis en het werk. Hier in Nederland doet het weer het al een tijdje best aardig, is het werk lekker druk en probeer ik mijn huis een beetje op te kalefateren. Mamma komt vanavond een hapje eten!
Dikke kus Fransje
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley